Het was best wel gek om te stoppen met schrijven terwijl er over de armoede nog zoveel te vertellen valt. Het was even genoeg de laatste keer. Ik zat voornamelijk te denken. Als je dan zo in je hoofd zit met heel veel aandachtspunten dan kan je maar beter even aan contemplatie doen. De bleekneusjes foto die ik bijvoegde was zo een overdenking. De kinderen uit Rotterdam gingen naar Oostvoorne om een dag aan het strand bij te komen of aan te sterken. Best wel gek bedacht ik mij vaker als je al die kinderen zag zonder ouders. Ook in Engeland had ik dit soort transporten gezien van kinderen in de tweede Wereldoorlog maar die gingen echt ergens verblijven.
Maar ook een dag strand zonder ouders bleef mij bezig houden. Waren we destijds zorgelozer of was het gewoon veiliger want uit de Engelse verhalen kwam een diversiteit van geluk en pech naar voren. In Zwijndrecht was het in mijn jeugd ook zo dat kinderen op kinderkamp gingen omdat de ouders het niet konden betalen en dat is toch heel lang, soms nu nog een soort traditie gebleven. Een vriend van mij vertelde er over, terwijl ik op vakantie was in Drenthe, ging hij een weekje weg. Ik kon mij er niks bij voorstellen net als alle andere verhalen die hij vertelde over de zomervakantie periode in Zwijndrecht terwijl ik er niet was. Het thema armoede wat daar bij hoorde was voor mij een normaal begrip.
Er waren ook kinderen die niet op vakantie kamp gingen vanwege de te hoge kosten. Vakantie was en is dus ook een graadmeter om welzijn van mensen te meten. Want welzijn is ongeveer de enige graadmeter om armoede te meten. Ik kan mij uitstekend wel bevinden als ik niks heb. Weliswaar wil ik graag een dak boven mijn hoofd, een plek onder de zon, maar met heel weinig tot niets ben ik tevreden. Hoe dat komt is eigenlijk niet zo belangrijk. Wat ik uit tal van systemen geleerd heb is die innerlijke tevredenheid en rust te vinden. Dat onderdeel mist in deze wereld het meest, die innerlijke tevredenheid waarmee we heerlijk als mensen kunnen samenleven in vrede.
Ik kan mij voorstellen dat je als bleekneusje kon genieten van zo een dag opladen aan zee en hoe inspiratief dat kon zijn voor de rest van je leven maar ook omgekeerd hoe verdrietig het kon zijn om dan weer thuis te komen. Armoede is dus niet alleen geld, het is het welzijn, je veilig kunnen voelen, gewaardeerd of gewoon nuttig. Ik prikte een moment uit mijn leven waarop ik deze woorden van toepassing zou kunnen maken. Ik richtte mij daarvoor op een periode tussen tien en twintig omdat ik er eigenlijk wel achter kwam dat in die periode er veel gebeurde. Ik voelde mij rijk als kind van tien, veilig, in een huis waar ik veilig was voldoende te eten en onbezorgd.
Door de omslag die leidde tot een ziekenhuisopname veranderde er veel. Ik stond uit de dood weer op en kwam er achter dat er veel veranderd was. Niets was meer vanzelfsprekend. De veiligheid was weg en er was een tweedeling gekomen in de categorisering van mensen. Plots was iemand slim of dom. Vaak waren de betere inkomens slim en de arme dom. Ook spiritueel zag ik dezelfde omslag. Het ging daar ook om rijk en arm. Wie afweek van de norm had een vlekje en geen toekomst, anders dan armoe. Gek dacht ik want mensen hebben toch gelijke kansen. Die naïviteit verbaasde mij steeds vaker naarmate ik een paar jaar verder was. Als iemand dood ging kregen de nabestaanden er een soort punten bij.
Er klopte daadwerkelijk iets niet. Ook ging de ontwikkeling van de maatschappij steeds commerciëler wat leidde tot gekke verschillen. Ondanks alles kon je in die periode toch ook al op een soort luxe afval leven en je welbevinden. Rechtsongelijkheid zag ik ook tussen rijk en arm. Was je arm dan had je pech en trok je aan het kortste eind tenzij je heel brutaal was. Dat leidde voor mij een periode in waarin armoede zich vooral geestelijk manifesteerde maar ook leidde tot inzichten waarin de vraag centraal stond hoe je vanuit inzicht je naar een staat van welbevinden kon komen. Dat laatste heeft mij veel geholpen alhoewel ik graag veiligheid had gevoeld. Gek was het dan ook niet dat ik een ander pad koos dan mijn leeftijdgenoten.
Ik hoefde niet teveel te kiezen omdat alles steeds plaatsvond. De armoede om mij heen, buiten mijn gezin, hielp mij goed te reflecteren. Niet dat ik met geld en goed er beter af kwam maar mijn overlevingsmodus bracht mij telkens weer bij iets nieuws. Gek wordt je er van zou ik zeggen maar dat viel best mee want de peilers van een dak boven je hoofd en te eten hebben, drie maaltijden per dag, gaf een vorm van rijkdom weer. Toch knaagde armoede steeds aan mij als ik de vergelijking met anderen maakte of dat nu binnen mijn leef gezin was of mijn omgeving. Als ik niet over geld praatte en zorgde dat ik er enigszins verzorgd bijliep dan was ik rijk. Keek ik in mijn portemonnee en naar mijn bezit dan was ik arm.
De kans dat ik niet te eten had was ruimschoots aanwezig. Een gekke situatie waarbij ik uit school kwam en niet wist hoe de huur betaald moest worden en wat we te eten hadden leidde weer tot nieuwe inzichten. Rijkdom was dus duidelijk iets anders, iets waar overlevingskansen een belangrijke rol speelde en speelt. School was een bijzaak maar kennis was wel macht dat was duidelijk. Het duurde dan ook wel even voordat de balans uit de periode zonder geld maar met kennis leidde tot dat stukje welbevinden waarbij de rijke die rijker werd mij minder deerde. Ik wilde in vrede samenleven en begreep dat dit voor mij een belangrijker doel was dan het verwerven van geld wat mij in eerdere jaren door mijn overlevingsmechanisme redelijk gelukt was.
Nu kijk ik dus naar armoede vanuit duidelijker meetpunten en zie dat hebzucht tot meer oorlog heeft geleid en dat samen leven in vrede met een waardig bestaan onder druk staat. Waardig leefden wij vroeger als mensheid ook niet echt maar zouden we nu goed kunnen bereiken met alle kennis en middelen. Ik heb nog steeds een spijkerbroek uit de gekozen periode tussen tien en twintig die ik bewaard heb als een soort anker, een icoon , uit die tijd. Het houdt mij scherp om te herinneren wat ik heb meegemaakt en waardoor ik het gemaakt heb. Niets is wat het is als je naar armoede kijkt. Soms wil ik ook wel de slak zijn met zijn huisje op zijn rug zodat ik mij veilig terug kan trekken en geen last heb van die zon die mij herinnert aan de plek waar ik ik woon, die derde planeet.
0 Reacties