Ik heb het vaker dat ik denk, ik moet mijn computer gewoon meedragen en gaan zitten waar ik geprikkeld wordt tot schrijven. Goede gedachte maar praktisch betekent dat ik midden op de weg ga zitten op weg van a naar b. Dat hem dat niet gaat worden is een understatement maar geeft mij wel aan dat het borrelt aan creativiteit en dat doet mij goed. Onderweg naar morgen zie ik vaak de dingen die in het verleden zou logisch onveranderbaar waren. Monumenten sloop je niet die knap je aan of pas je in, in een nieuw ontwerp.
Maar er is een periode geweest waarin de nieuwbouwers liever alles sloopten of dat door omstandigheden, brand bijvoorbeeld er weinig anders op zat. De bioscopen uit mijn jeugd zijn daarin prooi geworden van sloop. Luxor en Astoria ondergingen sloop door brand. Bij de namen alleen al kreeg ik vroeger pracht beelden. Bij Luxor kwamen de beelden boven van het mysterieuze Egypte en bij Astoria het luxe Amerika. Wat verbeelding al niet doet maar passend bij de filmtheaters waar je heen ging om even aan de werkelijkheid ontsnapte pastte het wel.
Uren bracht ik door in de bioscoop en liet mij meevoeren in de verhalen en verbeelding. Vele films waarin de voorkeur van de bioscoop toch bij het luxe Astoria lag. Door een recente foto die voorbij kwam werd ik weer aangenaam geprikkeld. Beide bioscopen kwamen voorbij en de trap naar het balkon van Astoria bracht weer dat lekkere gevoel boven. De afweging van films die ik maakte samen met mijn vriend maakte was bepalend voor de bioscoop. Luxor was aan alle kanten minder maar als er een film draaide die je wilde zien dan was die keuze niet zo moeilijk.
Luxor was de bioscoop waar we vaak, niks te doen, op zaterdagmiddag heen gingen om totaal onmogelijke Chinese vechtfilms te kijken. Dikke humor en totale onzin. Toch ging ik liever op de zaterdagavond naar een goede film luxe zittend op het balkon van Astoria. Soms was er bijna geen publiek omdat het een cultfilm was en dat had ook wel wat. James Bond of een film als Turks Fruit trol echt veel meer publiek. Op de foto`s die ik onder ogen kreeg en mij prikkelde viel mij op dat het er iets anders uitzag dan in mijn herinnering.
Dat klopte op zich wel omdat het in de vroege jaren veertig was. Op zoek naar wat er op de aankondiging stond, nieuwsgierig als altijd, zag ik dat bij Astoria de dreigroschenoper stond geprogrammeerd. met muziek van Kurt Weil. De film van Georg Wilhelm Pabst is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van Bertolt Brecht. In 1928 schreef Brecht het stuk gebaseerd op de Beggars opera uit 1728. De film werd uitgebracht in 1931 en werd in twee talen tegelijk gefilmd het Duits en het Frans. Nu kende ik dit muziekstuk door moderne uitvoeringen.
The doors brachten het nummer Alabama song uit. The Doors en mijn bioscoop tijdperk liepen synchroon maar de muziek van Kurt Weil en Bertolt Brecht stonden iets minder in mijn belangstelling. The beggars opera en het verhaal was daarentegen wel bekend bij mij dat vanwege het verhaal van het sociale en de misstanden van onder en bovenwereld. Ik vond het een mooi stuk geschiedenis om te zien, de Dreigroschenoper, Deze film pastte niet in het cultuurdenken van het nationaal socialisme in Duitsland en werd verboden.
In tal van uitvoeringen ken ik ondertussen deze threepenny opera die geen opera is. Een uitvoering die mij wel aansprak was door David Bowie waardoor ik vaker naar Kurt Weil geluisterd heb. Het zien van de aankondiging bij Astoria voelde bijna als een politieke statement. Voor Astoria heb ik , terwijl de bioscoop nog niet open was, tal van politieke discussies gevoerd met mensen achter kraampjes, met vertegenwoordigers van verschillende spirituele stromingen, de hare krishna voorbij komen horen zingen en de enorme poster van de Maharesh Mahesh yogi zien hangen die je indringend liefdevol aankeek.
Anders dan de Mormonen in hun zwarte pakken die vanuit Amerika terug gereisd waren om de mensen hier opnieuw te bekeren en te wijzen op de bijzondere plek waar wij leefden. Ze doelden daarbij op de Zwijndrechtse Nieuwlichters die naar Amerika waren getrokken en zich aangesloten hadden bij de kerk de Mormonen. Astoria op de Voorstraat roept daarmee veel beelden op terwijl Luxor dat minder doet. Het mooie aan de fotos is wat ze laten zien een stukje Dordrecht van voor de tweede wereldoorlog terwijl ik het heb over de jaren zeventig.
De veelkleurigheid van de wereld ben ik daar tegen gekomen. Bij het lezen van het verhaal kom je tal van namen tegen die veelvuldig voorkomen in de muziek of literatuur. Genoegzaam dendert de muziek van Bowie door mijn hoofd om die af te wisselen met the Doors of het nummer van Mack the knife door verschillende artiesten als Louis Armstrong, Ella Fitzgerald of Bobby Darin. Het toch wel bekendste nummer van de driestuiversopera. De sociale kritiek van de politiek geëngageerde Bertolt Brecht met de muziek van de Duits Amerikaanse Kurt Weil is in wel 22 talen vertaald en opgevoerd.
De film zoals die door Astoria werd gepresenteerd is ook na de oorlog nog veelvuldig vertoond en door diverse artiesten opgepakt en uitgevoerd. Als ik nu op de voorstraat voorbij de Visstraat kom dan heb ik naast de vele herinneringen met beelden er nu een nieuwe herinnering bij door de driestuiversopera die geen opera is. Het klinkt als een schilderij van René Magritte, Ceci n'est pas une, ook een bijzondere tijdgenoot van Brecht en Weil. Dont ask why.
0 Reacties