Lectori Salutem


Grappig genoeg hanteren we steeds minder latijn in ons taalgebruik tenzij je in een klassiek vak bent opgeleid. Nu heb ok zelf geen latijn gestudeerd maar kwam het zo vaak voorbij zodat ik maar een paar verwoede pogingen heb gedaan om het bij te spijkeren. Op zich lukte dat aardig en kwam het op een bepaald moment zelfs een beetje van pas.

Natuurlijk leg ik het direct af tegen de meeste latinisten maar merkte al snel dat ik er meer van onthouden had dan de mens zonder enige interesse voor het vak latijn. Nu was het zo dat latijn bij Asterix en Obelix voorbij kwam en dat iemand als ik met een beetje talenkennis al veel woorden in de diverse talen herkende. Als je het niet gebruikt zakt echter de kennis af net als die van mijn andere talen.

Het Hongaars leerde ik in de jaren negentig toen wij met een geologen reis die kant opgingen. Het was een busreis met Geodisten onder begeleiding van een oud vluchteling, reeds ingeburgerde Hongaar, die als tolk ons begeleiding was. Nu was het spannend voor hem omdat hij niet wist wat er zou gebeuren als hij, dit was de eerste keer, in Hongarije zou arriveren.

Het Oostblok was nog echt het Oostblok en de muur stond nog ferm overeind in Berlijn. Ook ik was een beetje zenuwachtig aangezien ik geen visum had, het was nog net nodig en ook weer niet om zo het land in te komen. Hongarije was het eerste land dat zich aan het Oostblok aan het ontworstelen was. Bij de grens was de controle strikt en stipt maar ook wel ongedwongen met het gevoel dat we welkom waren.

Tony, ons Hongaar was ook wel opgelucht en ik samen met een medepassagier ook omdat we gewoon als een in een Europees land welkom waren zonder visum. Nu zouden we slechts acht dagen in Hongarije rondreizen en tal van professoren ontmoeten en een universiteit bezoeken maar Tony kon toch onmogelijk blijven vertalen.

Gelukkig bleek dat niet nodig want men sprak Engels en we hadden zelfs een Hongaarse die Nederlands kwam tolken. Tony vond zag de bui al hangen dat hij overal door iedereen gevraagd zou worden te tolken. Hij was met zijn jongere blonde relatie daar waar hij ook graag zijn aandacht aan besteedde, en dat leidde genoegzaam tot tal van geroddel in de groep.

Tony had wel door dat ik een talengevoel had en hielp mij snel de taal die nodig was onder de knie te krijgen zodat ik taxi's kon bestellen en verwijzen en uiteraard mijn eten, wat zonder vlees en vis was, te bestellen. Voor onze tolk was dat ook een voordeel dat mijn eetgewoonte daaruit bestond. Zij had hetzelfde menu maar werd daar als Hongaarse toch op aangekeken en niet netjes in bediend. Quid pro quo was het een beetje.

Zij hielp mij ook snel verder met wat extra woordjes Hongaars terwijl ik voor haar ook het eten bestelde zonder dat duidelijk was dat zij Hongaars was. Dat deden we bij het Balaton meer waar het restaurant nog niet toegerust was op een bus bezoekers met de gebruikelijke drie menu gangen wens. Eerst moest de ene groep eten waarna snel werd afgewassen voor de volgende groep.

Hilarisch was het wel maar aangezien Geodisten gewend waren en zijn in het veld te eten leverde dat geen commentaar op. Super omnia iucunditatem, vrolijkheid boven alles, was wel wat de reis ons bracht. A priori kwamen we er natuurlijk voor de geologie en de mineralen al was dat laatste een tegenvaller voor de echte zoekers onder ons.  

Voor mij was de combinatie van het land, de mineralen, fossielen zelfs van een bijzonder niveau, een belevenis. Bij het Balaton meer ging er iets mis over de locatie van elkaar ontmoeten tussen de groep en de eigen bus met twee chauffeurs. Bij de pont was er afgesproken. Geen groter humor dan dat aangezien het begrip pont meervoudig uitlegbaar was.

Besloten werd dat de Hongaarse professor, wiens jaarsalaris minder was dan ons minimum loon op dat moment, samen met iemand van ons naar het andere aanlandingspunt van de pont zou lopen. Als vrijwilliger werd ik aangewezen met mijn jonge benen als argument, en mijn taalvaardigheid, om met hem op pad te gaan. Het kon natuurlijk ook de keuze zijn omdat ik wel gemist kon worden.

Of mijzelf wel zou redden. De professor had een goed wandeltempo en gaf meteen een  college over het ontstaan van het Balaton meer en de geologische geschiedenis van het gebied. Voor mij is die wandeltocht dan ook iets wat ik niet zou willen missen, homines dum discent. Na een uurtje kwamen we de bus weer tegen en herenigden ons met de groep.

Meer dan eens stelde ik mijn vaardigheden ten dienste van de groep en kreeg daarvoor ook waardering. AD fundum, ging het bij een Hongaarse wijnproeverij . Heerlijke wijn waar vrijwilligers, dit keer deed ik dat graag, mochten kijken hoeveel wijn zij achterover konden slaan. Dat ging middels een schenktuit waarbij de drinker achterover gelegen met zijn hoofd wijn in de mond gegoten kreeg.

Het lukte mij zonder enig probleem het record te breken maar moest daarna toch wel voorzichtig naar de bus lopen. Het was een mooie reis waar armicitia fortifor, sterker door vriendschap, zeker wel in voorkwam. Twee leeftijdsgenoten groeiden sterker naar elkaar toe terwijl de groep wel de groep bleef in verbondenheid. Het was Amor fati, liefde van het lot wat plaatsvond.

Het was duidelijk een liefde die men niet kan verbergen, Amor non celatur, die uiteindelijk leidde tot een huwelijk met kinderen en blije grootouders die ten tijde van de reis ook aanwezig waren. De hotels die we bezochten, de sauna's en al die andere mooie plekken straalden nog het regime van het Oostblok uit. Hongarije pakte door in de moed naar een blijvende vrijheid die op dit moment weer een terugval kent naar een stalen vuist.

Het land ontwikkelde zich en kent het grootste festival voor jongeren in Europa. Tal van medereizigers zijn al overleden en een enkeling , vooral jongere generatie loopt nog rond. Tony keerde jaren later terug bij zijn eigen vrouw maar is ook al overleden. Anno domini, het is maar net wanneer je dit leest, ben ik nog steeds blij met mijn ervaringen en koester de liefde voor het land dat ik doorkruist heb.

Ik ben als mens niet echt veranderd, beatus, qui protest, quibus protest, hij die iedereen helpt die hij kan helpen, is een gelukkig man. Maar het latijn gebruik ik dus amper meer. In de universiteit kwamen het en nog wel tegen. Mineralen en geologie blijven voor mijn een dagelijks product zoals het ooit eens in mijn leven geslopen is, het is als een tweede natuur, consuetudo altera natura est.

Bij Asterix en Obelix zou de laatste bij het horen van die woorden zeggen, rare jongens die Romeinen. O ja natuurlijk zeggen we lezer gegroet maar sluit af met wat bij die reis past hora finita. 

Een reactie posten

0 Reacties