Het is de enorme structuur


Het is de enorme structuur die er staat die met een verbazingwekkende indruk de horizon domineert. Het is dat de dijk er naast de proporties terugbrengt. Je kan het ook omgekeerd zien want de dijk is een grens, een zichzelf sluitende structuur die niet zomaar beklommen kan worden. Zelfs de toegangsweg tot de dijk kent dat enorme stijgingspercentage waarvan je als kind afvraagt hoe dat moet, dat omhoog klimmen naar de top, waar de ultieme beloning ligt te wachten. De etalage van de speelgoedwinkel met een uitstalling van een klein aantal auto s   die tot de verbeelding spreken.

De Dinkytoy takelwagen, Bordeaux rood, in het doosje waar mijn ogen door worden getrokken is een lust voor het oog. Gewend aan het klimritueel is de beloning om alleen te kijken voldoende omdat de enorme structuur naast de dijk een net zo een attractie is als de noodzaak voor de gemeenschap. Als twee grote longen die zich volzuigen staan deze twee metalen cilinders gebroederlijk naast elkaar. Ik zie het gevaar niet van deze levensvoedende bron waar toch met een flink respect over gesproken wordt.

Het is een soort toverachtige machine die door een enkeling bedient wordt en waar veel ontzag voor is. De dijk is een attractie, een klimmuur van natuurlijk materiaal, die op sommige plekken gewoon te betreden is via een statige trap. Op veel plekken is de bebouwing onderdeel van de dijk die bij de gasfabriek een speelgoedwinkel heeft als bekroning. Wat belangrijker is als kind om daarheen te gaan en te genieten. Natuurlijk is het nog mooier om er iets te gaan kopen   anders dan te gaan kijken naar de imposante structuur die gevoed wordt door een ingewikkeld netwerk.

Een kraan rails als een omgekeerde trein die er voor zorgt dat de fabriek gevoed wordt met kolen. Niet meer aangevoerd door de kolendragers die we zo gewend zijn te zien met hun door kolenstof getekende gezichten. Ook in de straat zien we ze vaak voorbij komen, de mannen zwijgend sjouwend, door het huis banjerend, of via de brandgang als het niet anders kan. De dijk is een barrière waar mijn oriëntatie minder is op gericht omdat mijn Leven de andere kant op wijst. Het station of de brug brengen meer structuren in beeld de stad aan de ene zijde is kleiner dan die aan de horizon.

De horizon met de mysterieuze structuren die klein lijken zoals de Dinkytoy die verworven in de speelgoedwinkel mijn schat was. Na de dijk was de opgang naar het station een klim op zich. Zowel de spoordijk was te beklimmen via de trap of een talud. Kaartverkopers achter een loket en dito knippers die slagbomen en handels bedienden maakten het interessant maar minder spannend dan de imposante longen die aan de dijk hun giftige adem uitademend via leidingen die niet zichtbaar waren. De treinreis naar de einder was zeker zo mysterieus.

Niets was wat het leek omdat enorme gevaartes met hoge snelheid aan je voorbij raasden zonder snelheid in te houden. De wervelwind had die zuigende werking waarbij het leek dat je opgetild werd en meegezogen werd in de richting van het onbekende. Stevige handen zorgden er voor dat je met twee voeten op de grond bleef in afwachting van de stoptrein om op een hakkehakkepufpuf manier verder gebracht te worden naar de onbekende einders. De beloning van de voorbijtrekkende horizon met onbekende stationnetjes lag in het verlengde van de steeds groter wordende horizon die langzaam transformeerde uit een miniatuurstad naar een imposante massa.

Nu waren wij de miniatuurtjes die uit de grote structuur tevoorschijn kwamen. Enorme bruggen over nog groter water leiden de trein naar het station met zijn vele perrons en meerdere uitgangen waar de mensen als mieren uitéén gingen. Het plein waar de massa hoopvol zoekend zijn weg vervolgde of zich zonder nadenken kantoorgebouwen binnenstappend de dag voortzetten. Telkens weer opnieuw voedde het plein, de bus, de tram of het trottoir zich tot een bruisend element waar de stilte geen plek scheen te kennen.

De stilte van de verbeelding, de wind hoorbaar rond de gebouwen, werd steeds aangevuld door het knorren van bewegend materiaal, dat op stalen wielen zichzelf op wrijvend op de rails in beweging hield. Piepend en toeterend trok de karavaan van vervoer zich voorbij aan de immense torens van gebouwen. Wandelend door de stad die zichzelf aan het opbouwen was en waar de natuur nog wel een eigen plek had was de verwondering zoals die van de twee enorme longen vergelijkbaar, maar tevens teruggebracht door de nieuwe structuren die hoger waren.

Geen grens van een dijk maar een oneindige ruimte leek het wel die de miniatuur mens nietig maakte. Als mieren in het mierennest leek iedereen wandelend, haastend   zich een baan zoekend een vast onderdeel van de onmiskenbaar aangebrachte structuur. Waar ging het heen en waar kwam men vandaan en hoe wist men de weg te vinden. Het vertrouwen van de mens dat alles goed zou komen en op zijn plaats zou vallen was bewonderenswaardig. Mensen stapten in en uit en ook de treinen met alle perrons hielpen de mensen aan en af voeren.

Zo reed de trein weer terug en werd de horizon weer klein als mijn Dinkytoy maar veranderde de werkelijkheid thuis niet. Daar was plots geen hoge toren of drukte op het plein maar stond de klok als enig blijk van tijd op zijn vaste plek. De reis van verandering maakte daarna de gasfabriek minder imposant, de dijk minder hoog maar de beleving van het klimmen en dalen van de dijk zeker nog steeds een vast onderdeel van het genieten. Gegidst door de ouder die de verwondering levend hield en in staat was de verbeelding te voeden was het leven nog steeds even mysterieus.

De verwondering van het leven en de sleutel tot het hart was zo gevonden waarmee de warmte en liefde gevoed werd. Voortaan was de dijk, de stad, de verwording van het leven een bron van inspiratie waarbij geluk en tegenspoed zich een eigen plek gaven.


Een reactie posten

0 Reacties